WERKING In bijna alle gevallen verkeert hout onder omstandigheden, waarbij de relatieve luchtvochtigheid aan kleinere of grotere schommelingen onderhevig is. Gevolg is dat het houtvochtgehalte zal schommelen rond een gemiddelde, dat overeenkomt met he evenwicht vocht gehalte bij een gemiddelde lucht vochtigheid. De met deze schommelingen gepaard gaande wisseling van krimpen en zwellen wordt werken genoemd. Van praktisch belang is vooral de werking die het gevolg is van de verandering in de lucht vochtigheid -en dus ook in het hout vochtgehalte- gedurende een jaar. Met deze jaarlijks terugkerende veranderingen in afmetingen moet men bij de verwerking, ook in constructies, rekening houden. Omdat het hout vochtgehalte de luchtvochtigheid niet op de voet volgt, zullen de evenwichtsvochtgehalten, behorend bij de uiterste relatieve vochtigheden, meestal niet worden bereikt, en zal de werking geringer zijn. De werking is het geringst als het houtvochtgehalte op het moment van verwerking in evenwicht is met de jaarlijkse gemiddelde luchtvochtigheid op de plaats waar het hout wordt aangebracht. In dat geval is er sprake van een combinatie van zwelling over het bovenste deel van het vochttraject en krimp over het onderste deel. Zowel de krimp als de zwelling bedragen dan ongeveer de helft van de in de tabel genoemde waarden. Klik hiervoor de tabel.