HOUTVOCHTGEHALTE
Het vochtgehalte wordt gedefinieerd als de verhouding tussen de massa van het water dat aan het hout kan worden onttrokken en de zogenaamde oven droge massa van het hout. De oven droge massa wordt verkregen door het hout te drogen in een oven bij een temperatuur van 103 + 2 ° C. Het vochtgehalte wordt uitgedrukt in een percentage.
Voor het meten van het vochtgehalte tussen 6 en 28% zijn belastingsvriendelijke elektrische vochtmeter's in de handel waarmee het vochtgehalte tot op ± 1% nauwkeurig kan worden gemeten. Voor praktische toepassingen in de bouw is die nauwkeurigheid ruim voldoende.
Hout is hygroscopisch waardoor het voortdurend vocht uit zijn omgeving opneemt of vocht afgeeft. Elke combinatie van temperatuur en lucht vochtigheid van de omgeving correspondeert met een bepaald hout vochtgehalte. Dit vochtgehalte noemt men het evenwicht's vochtgehalte.
Bepaling
De gewicht's hoeveelheid water die hout bevat, wordt uitgedrukt in een percentage van het droge gewicht van hout. Het droge gewicht is de constante massa, verkregen na droging van het hout in een droogstoof. Het hout monster van 100 à 200 gram wordt gewogen en vervolgens gedroogd in een stoof bij 103 à 105 ° C. Zodra er geen vermindering van de massa meer optreedt, weegt men het (geheel) droge monster opnieuw. Met de hieronder genoemde formule berekent men het hout vochtgehalte, uitgedrukt in een percentage van de droge massa. Dit heet de methode van "drogen en wegen". In de praktijk weegt men het monster na 24 uur drogen en vervolgens na 48 uur. Treedt er vrijwel geen massa verandering op, dan wordt de droging beëindigd.
In de formule zijn:
H : het vochtgehalte
mH : de massa van het natte hout
mO : de massa van het droge hout